In december 2020 stond er een mooi artikel in Tijdschrift Milieu over de schaduwzijde van de circulaire economie. Het artikel heeft als titel ‘Verdeling macht en waarde maakt of breekt circulaire economie’. Een groep prominenten op dit vlak[1] schreef dit artikel[2] waarin zij ingaan op drie ongemakkelijke waarheden van de Circulaire Economie. Een belangrijke conclusie in dit artikel is dat er nieuwe spelregels nodig zijn om de circulaire economie tot een succes te maken.
De voordelen van de circulaire economie worden vaak genoemd. Méér banen, minder grondstoffen, méér groei, minder vervuiling. Maar er zijn dus ook schaduwzijdes. Deze schaduwzijdes gaan vooral over de risico’s voor de verdeling van macht en waarde in de circulaire economie en dat hebben de auteurs gevat onder drie ongemakkelijke waarheden van de Circulaire Economie.

Foto van Nick Fewings op Unsplash
Drie ongemakkelijke waarheden
Een overzicht van deze drie ongemakkelijke waarheden. Ik heb hierbij veelvuldig gebruik gemaakt van delen van de tekst uit het artikel. Waarom iets zelf verzinnen als anderen het al zo goed verwoord hebben? Wil je het hele artikel lezen? Klik dan hier!
1. Krimpen Bruto Nationaal Product
Door circulariteit kan het Bruto Nationaal Product (BNP) krimpen!
Er bestaan verschillende circulariteitsstrategieën. Denk bijvoorbeeld aan reparatie, refurbishment, remanufacturing en recycling. Al deze strategieën hebben hetzelfde doel: minder gebruik van nieuwe grondstoffen. Dat heeft economische gevolgen. Als we producten als wegwerpbordjes niet meer gebruiken, dan betekent dat minder productie. Als we producten als wasmachines langer gebruiken, dan betekent dat minder productie. Als we minder nieuwe viaducten bouwen, dan betekent dat minder productie. Minder productie betekent ook minder verkopen en dus een kleinere bijdrage aan het BNP. Omdat diensten zoals reparatie en refurbishment hierdoor mogelijk gaan groeien, zal dit deels weer gecompenseerd worden. De auteurs geven aan dat een kleiner BNP uiteraard niet erg is. Of niet erg zou moeten zijn. De gebruikswaarde van bestaande producten, gebouwen en infrastructuur blijft immers even hoog. De win-win zit hem in dezelfde gebruikswaarde voor minder kosten aan grondstoffen en arbeid, dus meer vrije tijd. In de huidige berekening van het BNP wordt geen rekening gehouden met inefficiëntie of productie zonder meerwaarde en daardoor lijkt het BNP voor het oog hoog, maar kosten zoals de kosten voor het milieu, het gebruik van schaarse middelen en de kosten voor de biodiversiteit worden niet meegerekend. De auteurs geven aan dat we op hoog niveau de spelregels moeten veranderen en economisch succes anders moeten gaan meten om de circulaire economie mogelijk te maken.
2. Banenverlies
Circulariteit kan banen kosten!
Minder productie van goederen zal zeker leiden tot het verdwijnen van bepaalde banen. Dit zal vooral de maakindustrie raken. Daar staat tegenover dat activiteiten zoals reparatie en onderhoud voor nieuwe banen kunnen zorgen. Aannemelijk is dat verhoudingen zullen verschuiven en dat er winnaars en verliezers zullen zijn. De verhoudingen kunnen daarbij niet alleen regionaal verschuiven, maar ook tussen de productiefactoren arbeid en kapitaal. Neem een wasmachine die in plaats van gemiddeld tien jaar voortaan twintig jaar meegaat. In dit nieuwe, circulaire model halveert dan de hoeveelheid arbeid in productie. Daar zal een, waarschijnlijk kleinere, toename aan arbeid in onderhoud tegenover staan. Bij Ongemakkelijke waarheid nr. 1 werd al aangegeven dat voor dezelfde gebruikswaarde minder arbeid nodig is. De vraag is of arbeiders in de nieuwe situatie wel kortere werkdagen kunnen gaan maken tegen hetzelfde loon (tenslotte leveren zij nog altijd dezelfde gebruikswaarde af) of dat de factor kapitaal (lees de ondernemers) deze toegevoegde waarde naar zich toe trekt. Met als gevolg een verschuiving van macht en waarde van arbeider naar ondernemer. De vraag is dus hoe we in de transitie naar de circulaire economie toegevoegde waarde en inkomen op een eerlijke manier kunnen blijven verdelen.

Foto van Edward Howell op Unsplash
3. Concentratie van macht
Eigenaarschap kan zich concentreren en daarmee macht!
Vanuit circulair perspectief is het een aantrekkelijk idee dat bedrijven hun producten als dienst gaan aanbieden (in de Engelse literatuur ook wel Product-as-a-Service genoemd, afgekort tot PaaS). Als klant koop je dan bijvoorbeeld geen lamp meer, maar neem je ‘lichturen’ af. Je koopt geen bureaustoel meer, maar neemt de dienst ‘zitten’ af. In theorie geldt dat als bedrijven eigenaar blijven van hun producten, ze een prikkel hebben om langer werkende, beter repareerbare en beter recyclebare producten te ontwikkelen. Het streven is immers niet meer zoveel mogelijk producten te verkopen, maar een product zo vaak of zo lang mogelijk te laten gebruiken. Dáár zit de circulaire winst. In een PaaS-wereld komt het eigendom van grondstoffen, al dan niet in de vorm van producten, veel meer bij bepaalde bedrijven te liggen. Dat roept de vraag op wat de mogelijke ontwikkelingen en risico’s van deze verschuiving zijn. Eigendom biedt niet alleen status en aanzien, maar ook bescherming en zekerheid. Consumenten zonder eigendom zijn afhankelijk en daardoor mogelijk kwetsbaarder. Vice versa geldt uiteraard dat bedrijven ook afhankelijk zijn van hun klanten, maar consumenten zijn in het algemeen niet verenigd. Kleine leveranciers komen tegenover grote inkoopkantoren te staan. Daarmee verschuiven de machtsverhoudingen. Ook hier hangt weer veel af van de spelregels die gemaakt worden.
Nieuwe spelregels
De drie ongemakkelijke waarheden maken aannemelijk dat de circulaire economie veel invloed kan hebben op hoe de maatschappij nu geordend is. De relatie geldt overigens ook andersom: de circulaire economie kan alleen mogelijk worden gemaakt door veranderingen aan te brengen in de huidige manier waarop we als maatschappij waarde, risico’s en verantwoordelijkheden verdelen. Hetzelfde geldt voor de machtsverhoudingen die daardoor ontstaan. Nieuwe spelregels zijn dus nodig!
Mei 2021, Jolanda Kwakman
Bron
[1] Mark Beumer, Antoine Heideveld, dr. Renzo Akkerman, dr. Jeske Nederstigt, dr. ir. Jaco Quist, Gert Rebergen, dr. ir. Ruben Vrijhoef, prof. dr. Cees Withagen en prof. dr. Arnold Tukker
[2] Tijdschrift-Milieu-2020-6-Verdeling-macht-en-waarde-maakt-of-breekt-circulaire-economie-6-8.pdf (hetgroenebrein.nl)