Hergebruik toen NS nog gewoon NS was!

Hergebruik was tot de jaren zeventig en tachtig binnen de spoorwegsector heel gebruikelijk. NS was toen nog gewoon NS en nog niet verzelfstandigd. Dat gebeurde in 1995. Het verloor toen eigendom en beheer van de railinfrastructuur en het alleenrecht op vervoerdiensten per spoor. De belangrijkste activiteiten van het huidige NS zijn reizigersvervoer per spoor en de exploitatie van de stations. Het ‘oude’ NS werd gesplitst in een ‘taaksector ’en een ‘marktsector’. In de taaksector werden die onderdelen ondergebracht die gezien werden als overheidstaak (namelijk de infrastructuur). Hier zou later ProRail uit voortkomen. De marktsector bleef bij NS maar die kreeg er in de regio wel een paar concurrenten bij.

Het ‘oude’ NS en hergebruik

Bij het ‘oude’ NS waren er hele afdelingen die zich met hergebruik bezighielden. In die tijd was materiaal vaak duurder en was men er zuinig op.

In een uitgave van de Nederlandse Spoorwegen uit 1980 heb ik veel passages gevonden die over hergebruik gaan. Toen was hergebruik nog heel gewoon.

RAILS

BIELS

GRIND

Deze brochure gaat over de NS-bedrijven, die zorgden dat materialen er waren als er nieuw spoor gebouwd werd, of als het spoor aan vervanging toe was. Het ging om vijf bedrijven: de Grinderij in het Limburgse Linne, de Houtbereidingsinrichting in Dordrecht, de Spoorstaaf lasinrichting en de Bovenbouwwerkplaats in Utrecht, en de Stapelplaats Crailoo tussen Hilversum en Bussum.

“Van Crailoo gaan afgekeurde dwarsliggers via de handel naar de tuincentra; menige spoorbiels slijt zijn laatste jaren vredig in een stadse tuin, ver van het dynamisch spoorbedrijf.”

De Bovenbouwwerkplaats Utrecht

Bij De bovenbouwwerkplaats Utrecht ging het om Strijkregels en onderdelen van wissels. Strijkregels? Om spoorwielen beter over het spoor te geleiden worden op sommige plaatsen in de spoorweg contrarails of strijkregels  aangebracht. Hoe zat dat dan met hergebruik? In de brochure uit 1980 staat het volgende:

“Er zijn zogenaamde Franse strijkregels, speciaal voor dit doel vervaardigd, en bevestigde strijkregels, waarbij al eerder gebruikte spoorstaven voor de tweede keer worden benut. Ook onderdelen van wissels worden soms ten tweeden male benut: op het aangrenzende stapelplaatsterrein worden gebruikte wissels gedemonteerd. De onderdelen worden gewassen en zo mogelijk weer gebruikt.”

De Spoorstaaf lasinrichting Utrecht

Bij de Spoorstaaflasinrichting Utrecht ging het over het aaneenlassen van nieuwe spoorstaven maar ook over spoorstaven die hergebruikt werden. Er waren elektrische lassers werkzaam in het spoor die beschadigde puntstukken, spoorstaven en dergelijke oplasten waardoor de levensduur verlengd werd en geld werd bespaard. De Productiecapaciteit per jaar voor herbruikbare spoorstaven was in die tijd 200 km.

“Naast nieuwe spoorstaven last de Spoorstaaf lasinrichting ook spoorstaven die al gebruikt zijn Wanneer deze voor de hoofdbaan zijn afgekeurd, kunnen ze nog heel goed dienstdoen op minder frequent bereden baanvakken, of op emplacementen, waar niet zo snel wordt gereden. Van deze gebruikte spoorstaven worden de versleten uiteinden afgezaagd. Door lassen verkrijgt men dan weer lengten van 30 meter.

Behalve de thermietlassers zijn er ook elektrische lassers werkzaam in het spoor. Deze elektrische lassers, ongeveer vijftien man sterk, zorgen voor het repareren van afgesleten puntstukken, beschadigde spoorstaven en dergelijke. Door het oplassen wordt de levensduur verlengd, hetgeen geld bespaart.”

De stapelplaats Crailoo

Bij Stapelplaats Crailoo vond je de wisseldelen, spoorstaven, klein ijzerwerk en dwarsliggers.

“Wanneer een bepaald gedeelte van het spoorwegnet wordt vernieuwd, gaan de uitgewisselde rnaterialen naar Crailoo , waar ze worden gesorteerd en herbruikbaar gemaakt, of verkocht.

Naast nieuwe materialen worden ook bruikbare en onbruikbare naar Crailoo verzonden, zoals bruikbare wisseldelen, spoorstaven, klein ijzerwerk en dwarsliggers. De onbruikbare materialen worden verkocht, de bruikbare komen eventueel na een regeneratieproces weer in de materiaalstroom terecht.

Dwarsliggers vormen het tweede onderdeel van het produktieproces. Gebruikte dwarsliggers en gekoppelde dwarsliggers worden gedemonteerd en na sorteren herbruikbaar gemaakt. Ze worden gepend, wat wil zeggen dat de kraagboutgaten van vulpennen worden voorzien, daarna indien nodig gebandeerd, en dan gefreesd, geboord en bewapend, dus voorzien van rughellingplaten of klemstoelen. Dit herbruikbaar maken van de dwarsliggers is evenals op de Houtbereidingsinrichting in Dordrecht grotendeels gemechaniseerd. De derde produktiesoort betreft de wisselhouten; deze worden zonodig ingekort.

Bij het produktieproces op Crailoo gaat het in hoofdzaak om drie verschillende produkten. Het klein ijzerwerk wordt met behulp van speciaal ontwikkelde machines gesorteerd en herbruikbaar gemaakt: bouten worden gangbaar gemaakt en als het klem- of lasbouten betreft, gemonteerd, geteerd en als complete sets verzonden.”

De productiecapaciteit per jaar in die tijd was:
* herbruikbaar maken dwarsliggers           50.000 stuks
* herbruikbaar maken wisselhouten          2000 stuks
* herbruikbaar maken bouten                      500.000 stuks

Hoe zit het nu

Tegenwoordig staat hergebruik weer steeds meer op het netvlies binnen de spoorwegsector, maar nu vanuit een duurzaamheidsgedachte. Voestalpine Railpro, die gevestigd is op De Stapelplaats Crailo, geeft in haar meerjarenplan 2019 -2024 aan dat zij in 2024 marktleider in Nederland wil zijn als het gaat om duurzame concepten in de keten van spoorwegmaterialen. Zij wil er daarbij voor zorgen dat minstens 10% van de door haar ingezamelde materialen wordt hergebruikt in het spoor. In het meerjarenplan Duurzaamheid 2016-2030 van ProRail wordt onder andere melding gemaakt van de wens om door slim hergebruik en goed onderhoud minimaal beslag te leggen op grondstoffen bij de aanleg van sporen en de bouw van stations. ProRail geeft daarbij aan dat ze dit niet alleen kan en hierbij samenwerking zoekt met haar stakeholders en leveranciers.

Belangrijk voor de transitie naar circulair werken

Waar vroeger hergebruik zo vanzelfsprekend leek te gaan, is dat tegenwoordig wel anders. Het gaat nu veelal om kaders scheppen, certificeringstrajecten, samenwerken en vertrouwen.

  • Kaders en certificering

Het is belangrijk voor opdrachtgevers om de kaders vast te stellen waarbinnen gewerkt kan worden. Er moeten goede specificaties komen en eisen aan wat de opdrachtgever van het hergebruiksysteem verwacht. Marktpartijen kunnen daar zelfstandig een antwoord op geven waardoor er ook meer innovatie ontstaat. De branche kan dan vanuit haar kennis en kunde aan het werk gaan waardoor men beter kan gaan samenwerken en gemakkelijker certificeringstrajecten voor her te gebruiken materialen kan inzetten.

  • Samenwerking

Voor de implementatie van Circulaire Economie (CE) moeten, meer nog dan in lineaire ketens, alle actoren op één lijn zitten en actief zijn. Duurzaamheidssamenwerking vereist het inzetten van specifieke middelen voor gezamenlijke activiteiten om duurzaamheidskwesties aan te pakken. Deze samenwerkingsinitiatieven zijn vaak gebaseerd op een hoog niveau van kennisuitwisseling om zowel duurzame producten als processen te faciliteren.

  • Informatie delen

Informatie delen is een cruciale factor als partners voordelen van samenwerking willen realiseren. Gezamenlijke inspanning, zoals planning, doelen stellen, prestatiemeting en probleemoplossing, is essentieel voor succesvolle samenwerking en hangt nauw samen met informatie-uitwisseling.

  • Vertrouwen

Vertrouwen tussen partijen is belangrijk bij het delen van informatie. Vertrouwen is dus een belangrijke variabelen wanneer partijen samenwerken om hergebruik van onderdelen mogelijk te maken. Partijen moeten zich bewust worden van hoe zij in deze met elkaar om gaan en of dat voor het implementeren van CE en hergebruik de juiste aanpak is. Ook het accepteren van risico’s wanneer men hergebruik gaat toepassen binnen de supply chain zou door middel van vertrouwen soepeler moeten verlopen.

  • Aanbesteding

Binnen veel (overheid)branches is het verplicht opdrachten aan te besteden. Dit kan belemmerend werken op de samenwerking tussen partijen en het vertrouwen dat zij in elkaar hebben. Door het aanbestedingstraject ontstaat er een onderlinge concurrentie tussen leveranciers die het delen van informatie lastig maakt en een statische relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer tot gevolg heeft. Wijziging van eerder contractueel afgesproken zaken is vrijwel uitgesloten en kan bovendien tot een nieuwe aanbesteding leiden. Vertrouwen tussen partijen kan dit lastig doorbreken. Het zou nuttig kunnen zijn vertrouwen op één of andere manier te borgen en objectief te maken zodat het meegenomen kan worden in het aanbestedingsproces. Ook het opstellen van heldere specificaties waarin hergebruik meegenomen wordt is erg belangrijk bij aanbesteding.

Geen simpele vraagstukken

Dit zijn geen simpele vraagstukken. Er is een hele andere manier van kijken naar de zaken nodig, maar wanneer de neuzen van alle partijen dezelfde kant op wijzen en alle partijen serieus met dit onderwerp aan de slag willen gaan, liggen de kansen voor het grijpen.

Mei 2021, Jolanda Kwakman


Het is niet toegestaan om de op deze site getoonde gegevens te kopiëren!